First the shit, then the shift


Met een onrustige geest en jachtige natuur is meditatie een ware uitdaging. Jarenlang heb ik immens veel weerstand opgebouwd tegen mediteren. Ik was ervan overtuigd dat het niets voor mij was, omdat alles in mij teveel in beweging was en dan vooral mijn hoofd. Ik was bang voor de emoties die zouden loskomen zodra ik niet langer leefde volgens to do-lijstjes en de eeuwige gedachtenmolen.

Maar de jaren leerden de nood aan innerlijke rust, een milde acceptatie van wat is – mezelf inclusief. Het eeuwig voortjagen leidt nergens heen, enkel tot uitputting en frustratie. En daarom vond ik het tijd om de weerstand te onderzoeken en het pad van meditatie en mindfulness een kans te geven. Misschien kom ik tot de conclusie dat meditatie inderdaad niets voor mij is, maar ik heb het tenminste geprobeerd dan.

"De vonken in zichzelf ontsteken, geen mens kan het voor een ander mens doen. Het eigen hart binnengaan, moeten we zelf doen. Wie lang met zichzelf onderweg is geweest, heeft met zichzelf vriendschap gesloten.”

De eerste ervaringen brachten alvast een paar inzichten.

Het is absoluut niet makkelijk af te kicken van een denkverslaving want mijn hoofd lijkt soms een kermiskraam met flitsende gedachten. Als ik die vanop afstand bekijk, zie ik pas hoe idioot en overbodig de meerderheid van die gedachten zijn. Met één voet in gisteren, de andere in morgen maar het moment zelf lijkt steeds buiten bereik. Mijn geest lijkt wel een stout kind dat ik steeds weer bij zijn oren in het nu moet sleuren. En nu hoor ik mijn meditatiecoach al hoofdschuddend opmerken: wees mild! - geduld hebben en gewoon observeren, niet meegaan in de gedachten maar deze gewoon laten voorbij drijven als wolken aan de hemel.

Bij meditatie is het de bedoeling om je aandacht zoveel mogelijk naar je centrum te brengen, het punt waar je ademhaling begint en eindigt. Om daar rust en harmonie te vinden. Liefdevolle vriendelijkheid tot in de diepste vezel van je wezen te ervaren. Tot dat punt ben ik nog lang niet gekomen. Want als je tot stilstand komt en je piekerende geest ietwat hebt getemd, kom je plots in contact met emoties waar je al jaren geen aandacht voor had.

“Alles moeten we loslaten, tot we naakt en weerloos aankomen op de bodem van onze eigen ziel.”

Onderweg was er plots een berg verdriet om te beklimmen. Er zat een knoop vol oude pijn. Ik heb steeds excuses en verklaringen gezocht voor de mensen die me hebben gekwetst in het verleden. Ze wisten niet beter, ze handelden zelf vanuit pijn, het was niet persoonlijk … Ik had het meestal niet moeilijk met een mate van vergiffenis maar plots besefte ik dat vergeven niet betekent dat je die pijn ook hebt losgelaten. Ik heb onder ogen gezien wat andere mensen dreef, maar niet wat het heeft uitgericht in mijn hart en ziel. Er was erbarmen en mildheid voor de ander, maar dat leek te betekenen dat ik geen recht meer had op verdriet, spijt en pijn. Nu probeer ik erkenning te geven aan mijn oude pijn en zo een manier te vinden om die echt los te kunnen laten. Ik sta mezelf toe mijn plaats op te eisen.

“Je pijn is diep en gaat niet zomaar weg. Het is je doel die pijn thuis te brengen. Zolang je gewonde zelf vreemd blijft voor je volwassen zelf, zal je pijn jou en anderen verwonden. Lijden dat niet verandert, wordt overgebracht.”

Nadat de berg verdriet beklommen was, diende zich een nieuwe berg aan: boosheid. Tot nu bleef die emotie vooral gereserveerd voor het beschermen van en opkomen voor anderen - (mijn) kinderen, vrienden en familie, dieren ... Ik kan verschroeiend woest worden bij verhalen over kinder- en dierenmishandeling of -verwaarlozing. Maar als het over mij gaat, sta ik mezelf meestal niet toe om echt boos op iemand te zijn. Ook daar speelt steeds de drang om excuses en verklaringen te zoeken voor de ander, en mezelf het recht te ontzeggen om met de vuist op tafel te slaan, mijn stem te laten horen en ruimte op te eisen. Het inzicht groeit dat ik me meer moet uiten, dat ik moet uitspreken wat ik verwacht of nodig heb. De ander is dan nog vrij om daar al dan niet op in te gaan maar nu blijft het meestal bij onuitgesproken verwachtingen en als die niet ingelost worden: een mix van teleurstelling, verdriet en boosheid. Mezelf niet groter maken dan de ander, maar de ander ook niet groter maken dan ik. De boosheid erkennen, en er dan voorbij kijken.

“Boosheid is een katalysator. Het kan een veel lastiger emotie – verdriet, spijt, schaamte … - maskeren, dus soms moeten we graven in wat we echt voelen. Pas dan kunnen we boosheid transformeren tot moed, compassie, verandering, gerechtigheid …”

En de derde les is misschien wel de moeilijkste: loslaten. Ik betrap mezelf op eindeloos herhalende gedachten – en de weerkerende emoties die ze met zich meebrengen. Of het blijven hangen in negatieve emoties tegenover anderen. Ik verwijt hen soms dat ze niet evolueren, maar het feit dat dit me blijft frustreren en irriteren, toont dat ik zelf ook niet evolueer. Aanvaarden dat je enkel verantwoordelijk bent voor jezelf, en dat je nooit grip hebt op het gedrag van anderen – hoe nodig het volgens jou ook is dat ze veranderen. Mensen veranderen niet voor een ander. Vasthouden aan een grief is je vastklampen aan emoties en gedachten uit het verleden. 

"De grootste spirituele groei gebeurt niet mediterend op een yogamat. Het gebeurt temidden het conflict, als je gefrustreerd, boos of bang bent en je jouw oude patronen herhaalt, en dan plots beseft dat je de keuze hebt het anders te doen.”

Momenteel ben ik dus nog onderweg op het pad naar meer innerlijke rust en liefdevolle vriendelijkheid terwijl die einddoelen nog lang niet binnen bereik zijn. Maar ik troost me met de gedachte dat de weg belangrijker is dan de bestemming en dat het proces primeert boven het resultaat. Onderweg kuis ik op wat nodig is, zie onder ogen wat aandacht vraagt en leer loslaten wat me meer slaaf dan meester maakt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Er waren eens twee poezenellen ...

14 juni

Leren zwijgen ...